Tineke de Haan, programmaleider Duurzame Inzetbaarheid Hogeschool Rotterdam

Header image
Op het moment van spreken, half november, werkt Tineke nog steeds volledig vanuit huis. Dat doet ze al sinds 13 maart. Een heleboel gaat goed, maar af en toe realiseert ze zich ineens weer wat ze mist. Wat hoe dan ook duidelijk is voor haar: "We zitten straks nooit meer met z’n allen standaard van 9 tot 5 in één gebouw." Dat brengt weer nieuwe uitdagingen met zich mee.

Wat mis je vooral, nu je al acht maanden volledig thuiswerkt?

Aan een heleboel dingen raak je gewend: het online vergaderen met elkaar, liefst niet in té grote groepen. Met elkaar in dezelfde documenten kunnen werken is ook fijn. Maar af en toe dringt het besef door van wat je mist. Afgelopen dinsdag nog. Ik mocht naar een prachtige locatie van onze hogeschool voor een overleg met zes anderen. Ik vond het heerlijk om daar te lopen! Elkaar te zien, samen een broodje te eten (op afstand). Je bent toch anders aan het uitwisselen dan wanneer je tegen een plat scherm praat. Ik zou graag weer deels op locatie werken en de studenten weer zien.

Hou houd je contact met je collega’s?

Onlangs vatte iemand het heel treffend samen: ‘het toeval is weg’. Je spreekt elkaar niet meer spontaan. Met mijn drie directe collega’s voer ik één keer per maand formeel overleg. Maar tussendoor hebben we contact over de voortgang van dossiers én gewoon om even bij te praten. Met het hele team – circa dertig uiteenlopende HR-experts, onder meer op het gebied van recruitment, organisatieontwikkeling en duurzame inzetbaarheid – hebben we elke maandag een korte online weekstart van een half uur. In het begin was het even zoeken; hoe ga je die 30 minuten benutten? Nu hebben we een mooie vorm daarvoor gevonden: 15 minuten zijn beschikbaar voor zaken als besluiten en mededelingen. Daarna vertelt iemand uit het team 15 minuten lang uitvoeriger waar hij of zij mee bezig is. Soms komen hulpvragen voorbij, of iemand vertelt over een bijzondere case. Op deze manier delen we veel meer inhoud met elkaar.

Wat waren de uitkomsten van jullie herhaalde werkbelevingsonderzoek?

In juni hebben we dit uitgezet, in september communiceerden we de resultaten. Belangrijke conclusies waren dat de werkdruk flink is toegenomen, zeker voor onze docenten. Meer dan driekwart gaf dit aan. Ook gaven veel docenten aan dat het plezier in het werk is afgenomen; ze missen het directe contact met de studenten. Veel medewerkers hebben moeite met het behouden van de werk-privébalans. Ze ontwikkelen fysieke of mentale klachten. Ook van de Arbo-professionals en coaches horen we dat de druk enorm is toegenomen. Tel je daar het afgenomen werkplezier bij op, dan is dat geen goede cocktail…

Ondernemen jullie nu concrete acties?

We wijzen medewerkers continu op de hulp en ondersteuning die we als hogeschool te bieden hebben. Van coaches tot bedrijfsmaatschappelijk werkers – al gaat het maar om één of twee gesprekken! Natuurlijk blijven de leidinggevenden ook heel belangrijk, maar die hebben het over het algemeen zelf ook zwaar. Daarnaast bieden we online thuiswerkplekadvies, een sessie van 30 minuten. In deze sessie is er zowel aandacht voor het fysieke als mentale welzijn. Een bedrijfsfysiotherapeut/vitaliteitscoach kijkt online met je mee hoe je zit, werkt et cetera. En geeft tips over bijvoorbeeld het afwisselen van taken, ontspannen en bewegen. Waar nodig worden medewerkers actief doorverwezen naar andere ondersteuners binnen de hogeschool. Deze sessies zijn echt heel waardevol! Verder vind ik het heel positief dat er veel aandacht is voor de onderwijsleertechnologie en het verzorgen van online lessen. Daar zijn diverse opleidingen en workshops voor.

Wat zie je als de grootste uitdaging voor de komende tijd?

In de eerste fase van de coronapandemie zaten we met z’n allen in een enorme crisissituatie. Van lieverlee beseffen we: dit is onze nieuwe werkelijkheid. We moeten met z’n allen uit de ‘rouwstand’ – dit gaat het gewoon worden! Volgend jaar is niet alles bij het oude. In deze tweede fase zijn wij aan het verbeteren waar het kan en proberen we vooral de teams, managers en directeuren op te roepen om met de uitkomsten van het werkbelevingsonderzoek aan de slag te gaan. Medewerkers hebben daar ook een eigen verantwoordelijkheid in. Het is verleidelijk om tot ’s avonds laat online te zijn – ik herken dat – maar je moet jezélf bij de lurven grijpen en gezonde keuzes maken. Dat kun je alleen zelf doen. Op de langere termijn verwacht ik dat de aandacht verschuift naar wat hybride werken betekent voor ons gebouw, voor de ruimtes, de toekomstige werk- en leeromgeving en het leren an sich.

Hebben jullie al ideeën over die toekomstige werk- en leeromgeving?

Deze maand (november) voeren we op de hogeschool discussies over wat een prettig werkklimaat is. Denk aan issues als werkdruk, de strategische agenda van de hogeschool, decentralisatie. We halen input op via polls en socratische gesprekken. Op 3 december vindt er een online conferentie plaats waarin we de output met elkaar delen.

Wat is jouw tip voor hbo-collega’s om vitaal aan de slag te blijven?

Blijf bewegen! Voor je het weet groei je vast aan die stoel. Ik ben twee keer per week gaan hardlopen, daar heb ik dan de hele dag baat bij. Als afdeling gebruiken we sinds kort de app ‘Ommetje’ van de Hartstichting. Deze stimuleert je om elke dag 20 minuten te wandelen. Dat werkt echt! Alleen al de lol die we onderling hebben over de ranglijsten, maar de stimulans is ook fijn.

Ik hoorde nog een mooie, meer inhoudelijke tip van een docent: deze vraagt telkens aan twee of drie studenten om na een online les te blijven hangen. Zo kan hij hen wat extra persoonlijke aandacht geven én meteen om feedback vragen.

Dit soort voorbeelden zouden we moeten delen met elkaar! Daar zou ik graag een manier voor vinden.