Douwe Dirk van der Zweep, dagelijks bestuurder van de Algemene Onderwijsbond

Header image
Douwe Dirk van der Zweep is dagelijks bestuurder van de Algemene Onderwijsbond. De AOb is belangenbehartiger van het onderwijspersoneel, zowel onderwijsinhoudelijk als arbeidsvoorwaardelijk. Hoe beïnvloedt de coronacrisis zijn werk en de taakstelling van de AOb?

Hoe zagen de afgelopen weken eruit?

Hectisch. Opeens zit je thuis en probeer je zo goed mogelijk alle ballen in de lucht te houden. We hebben twee kinderen van 3 en 5. Mijn vrouw werkt ook fulltime, dus dat is schipperen. We stemmen de agenda’s goed op elkaar af. Dat betekent vroeg beginnen en ’s avonds vaak nog doorwerken. Niet alles kan, dat is ook belangrijk om je te realiseren. Het is pittig en soms ook stressvol, maar aan de andere kant hebben we elkaar en het werk. Dat is iets om dankbaar voor te zijn.

Wat betekent dit voor het werk van de vakbond?

Onze helpdesk heeft het ongelofelijk druk. We merken dat er veel vragen leven. We hebben direct een vraag-antwoord lijst online geplaatst, die is in de eerste week 60.000 keer bekeken! Naast de praktische vragen leven er ook de grote vragen en discussies over hoe het verder moet. Daar proberen we in te helpen.

Onze rol als vakbond is het in gesprek blijven met elkaar. Dat is lastig nu we elkaar niet face-to-face kunnen ontmoeten. Gisteravond hebben we onze eerste algemene vergadering online gehad, met meer dan 100 deelnemers. Dat lukte verrassend goed. De cao-overleggen lopen momenteel ook, deze gaan gewoon door. Er zitten ook nieuwe collega’s aan de onderhandeltafel. Dan ken je elkaar nog niet zo goed en ga je direct de onderhandeling in. Dat is wel apart. Desondanks loopt het goed en hoop ik binnenkort de nieuwe cao te kunnen overleggen.

Wat betekent de huidige situatie voor medewerkers in het onderwijs?

Medewerkers in het onderwijs leveren een enorme extra inzet. We hebben een uitgebreide uitvraag gedaan bij onze onderwijscollega’s over hoe het gaat. Massaal worstelt men met de balans tussen werk en privé. Overschakelen op afstandsonderwijs is in het hoger onderwijs relatief gemakkelijker dan in andere onderwijstakken, maar nog steeds vergt het een grote inspanning. Vanuit het veld hoor ik dat men het niet gelijkwaardig vindt aan het normale onderwijs, desondanks is iedereen ook trots op het feit dat de boot blijft drijven. De belangrijkste conclusie luidt: Dit is geen vervanging van, dit kan niet het nieuwe normaal worden. Iemand een vak leren is iets anders dan iemand een serie vakken laten halen. Je moet een vak echt doorleven, dat lukt nu niet.

Dit is geen vervanging van, dit kan niet het nieuwe normaal worden. Iemand een vak leren is iets anders dan iemand een serie vakken laten halen.

 

Wat voor ontwikkelingen zie je de komende weken?

Momenteel hebben we intensief contact met het ministerie over hoe we omgaan met de RIVM richtlijnen. Hoe kunnen problemen met toetsen en stages worden opgelost. Studenten in lerarenopleidingen kunnen nu niet hun stages voor de klas lopen. Hoe voorkomen we dat dat weer leidt tot een groter lerarentekort? Daarnaast richten we ons op onderzoekers in promotietrajecten. Zij werken vaak met financiering en contracten voor een bepaalde periode. Hoe kunnen die het onderzoek tot een goed einde brengen? Uitdagende vraagstukken want er zijn geen gemakkelijke oplossingen.

Ik hoop dat we de komende weken de belangrijkste zaken weer kunnen oppakken. Niet gelijk allemaal weer vol aan de bak, maar wel de zaken rondom toetsing, het mentoraat, zodat we weer dichterbij de student komen. En zodat er geen grote uitval en vertraging ontstaat.

Wat zijn voor jou persoonlijk eye-openers van deze periode?

Er is nu een grote focus op wat echt belangrijk is. En nu valt op wat je het meest mist, het contact met de studenten en de collega`s. Van onderwijsmensen is bekend dat men er vol voor gaat; alles voor de student. Dat wordt nu nog duidelijker. Daar heb ik bewondering en respect voor, dat is heel positief.

Zijn er zaken die je in de toekomst wilt blijven gebruiken?

Voor mezelf merk ik dat als ik iemand bel, ik het nu raar vind dat ik iemand niet zie. Ik kies nu vaker voor bellen mét beeld. We maken een sprong op het digitale vlak. Ik denk dat ik in de toekomst het videobellen wel blijf gebruiken voor kort overleg tussendoor.

Denk je dat het onderwijs in de toekomst meer gebruik zal gaan maken van online toepassingen?

Dat moet je aan docenten vragen. Juíst zij moeten aan het roer staan van het onderwijsproces, moeten dat zelf kunnen bepalen. Als dit ons iets oplevert, laat het dan de les zijn dat je onderwijsprofessionals goed kunt vertrouwen, dat ze het goede doen in het belang van de student. Het zou mooi zijn als docenten in de toekomst meer ruimte krijgen om zelf keuzes te maken in de manier waarop zij hun onderwijs inrichten.